Lokaal dienstencentrum in Brussel past in plan rond zorgvernieuwing
Om de vereenzaming van ouderen tegen te gaan startte Brussel zo’n 30 jaar geleden met het uitbouwen van een ‘buurtgerichte bejaardenwerking’. Door de jaren werd dit project uitgebreid, met als resultaat 18 lokale dienstencentra waar senioren terechtkunnen met al hun vragen, zorgen, interesses en behoeften. Het laatst bijgekomen centrum is dat van ADO Icarus, in Neder-Over-Heembeek. Maar het moet gezegd, bij ADO Icarus zien we het heel wat groter.
“Wij beperken onszelf niet tot ouderen. Ook zorgbehoevenden en al wie in zijn thuissituatie nood heeft aan zorg en ondersteuning kan bij ons terecht”, aldus dienstverantwoordelijke Conny Roekens.
Tot vóór de opening van het lokaal dienstencentrum (LDC) in Neder-Over-Heembeek (begin 2013) hield ADO Icarus zich hoofdzakelijk bezig met het ondersteunen van mensen met een fysieke beperking. Maar de kijk op zorg is de laatste jaren sterk aan het veranderen. De overheid wil niet langer in hokjes denken, en ADO Icarus deelt die mening. Zorgvernieuwing heet dat, waarbij een inclusieve samenleving heel belangrijk is. In een inclusieve samenleving horen alle burgers erbij, ongeacht hun verschillen en met respect voor hun verscheidenheid. En dus opende ADO Icarus haar eerste lokaal dienstencentrum, waar iedereen welkom is, die ondersteuning bij het zelfstandig leven kan gebruiken.
TOEWIJDING
“Wat hier ontstaan is, is geweldig”. Jeanne Van den Rul is 62 en MS-patiënte. We spreken met haar in het sociaal restaurant, dat ADO Icarus twee keer per week organiseert. Hier kunnen de mensen voor 6,5 euro samen genieten van een maaltijd. Ondanks haar ziekte trekt Jeanne goed haar plan. Ze is nog goed te been en zorgt voor zichzelf. “Dat was wel anders toen ik hier voor het eerst kwam. Mijn leven lag helemaal overhoop. Conny (de dienstverantwoordelijke, nvdr) heeft me geleerd mijn ziekte te aanvaarden. Ze zou alles doen voor ons. Ze heeft me geholpen met het uitwerken van een fatsoenlijk zorgtraject en ze helpt me met mijn administratie. Eigenlijk is mijn hele wereld opengegaan toen ik hier kwam. Voordat dit centrum er was, ging ik naar een Franstalig buurthuis hier iets verderop. Maar daar vond ik de mensen oppervlakkig en helemaal niet toegewijd. Hier krijg ik bovendien hulp in mijn moedertaal. Voor zover ik weet, is dit het enige Nederlandstalig initiatief dat hier de laatste 27 jaar is opgericht.”
TALENKWESTIE
We bevinden ons natuurlijk in Brussel, waar de talenkwestie nooit ver weg is. Dat blijkt ook uit de getuigenis van Floor Nelis. Zij is 88 jaar en woont, samen met haar man Henry, sinds een maand in rusthuis ‘De wilde rozen’ in Neder-Over-Heembeek. Ze zijn allebei Nederlandstalig en komen één keer per week eten in het sociaal restaurant. “Voor het gezelschap. Dan kunnen we nog eens een keer Vlaams praten. Dat gaat in het rusthuis niet. Ik vind dit een prachtig initiatief. Deelnemen aan de andere activiteiten van het lokaal dienstencentrum doen we niet. We vinden onszelf te oud daarvoor. De ene dag gaat het al wat beter dan de andere, ge kent dat hé.”
Daar denkt Lea Devriese, 83 jaar oud, anders over. “Ik ga even mijn man Clément naar huis brengen”, zegt ze na de maaltijd. “Hij is zwaar dementerend. Thuis kan hij wat slapen in de zetel. Ik moet de deur wel goed sluiten, met een dubbel slot. Maar zo meteen kom ik terug voor de namiddagactiviteit.” Lea en Clément zijn een mooi voorbeeld van wat een lokaal initiatief als het dienstencentrum van ADO Icarus kan betekenen voor de mensen in de buurt. Het koppel kwam twee jaar lang nauwelijks buiten. Lea voelde zich als het ware opgesloten met haar dementerende man. Nu heeft ze terug sociaal contact.
STOELTURNEN
Intussen komen er nog een tiental andere dames toe voor de namiddagactiviteit. En dat is vandaag stoelturnen. “Er komt ook voor het eerst een mannelijke geïnteresseerde kijken”, lacht dienstverantwoordelijke Conny. Dit publiek is zelfs nog diverser dan dat in het sociaal restaurant. Mensen met verschillende huidskleuren, moedertalen en beperkingen doen zij aan zij oefeningen, onder begeleiding van Conny. Alle delen van het lichaam krijgen wat beweging. Eindigen doet de groep al wiegend op hun stoelen, met de handen in elkaar geslagen. Goed voor het samenhorigheidsgevoel én het menselijk contact, vindt Conny.
150 LEDEN
“In een stad als Brussel is het niet eenvoudig om een nieuw initiatief op te starten”, vertelt algemeen directeur van ADO Icarus Eddy Denayer. “Er gelden andere wetten dan in Vlaanderen, de ingesteldheid bij de inwoners is anders. Toch zijn we trots op wat ons lokaal dienstencentrum of LDC in Neder-Over-Heembeek totnogtoe verwezelijkt heeft. We hebben zo’n 150 ingeschreven leden, die regelmatig deelnemen aan onze activiteiten. We organiseren naast het sociaal restaurant en een lange lijst aan activiteiten ook infosessies. Over de Brusselse cultuurpas, mantelzorg, noem maar op. Bovendien nemen we deel aan het pilootproject ‘BuurtPensioen’, waarbij we mensen die hulp nodig hebben bij dagdagelijkse dingen samenbrengen met vrijwilligers. De denkwijze hierachter is ‘zorg dragen voor een ander, als voorzorg voor jezelf’.
PIETER EN PAUWEL
Dat de ambitie er is, blijkt uit de toekomstplannen. Het LDC van ADO Icarus is een onderdeel van het project ‘Pieter en Pauwel’. In maart 2015 start de bouw van een groot centrum, aan de kerk van Neder-Over-Heembeek. Niet alleen het LDC zal naar daar verhuizen, ADO Icarus zal er ook een dagverzorgingscentrum openen, en een dienst voor zelfstandig wonen voor mensen met een beperking. “Ik ben blij dat we naar daar verhuizen”, zegt bezoekster Jeanne. “Hier is alles verouderd, daar krijgen we aangepaste ruimtes. Dat is veel beter. En nog belangrijker, daar krijgt Conny haar eigen lokaal. Nu is het soms moeilijk om delicate problemen met haar te bespreken, want haar bureau staat gewoon in de ruimte waar de activiteiten plaatsvinden”. In 2016 zal het nieuw centrum de deuren openen.
Bekijk hier meer foto's van ons lokaal dienstencentrum.