“Het zou goed zijn om iedere leerling een maand stage te laten lopen in onze sector”

De ADO-‘Medewerker in de kijker’ is deze keer de kersverse regiomanager van onze dienst in Diest. Dirk Roosen is 54 en heeft er een hele carrière in de bouwsector op zitten. Hij ruilde zijn directiefunctie om voor een job tussen de mensen. Een echte eyeopener, zo blijkt.
Dirk in het kort
Woonplaats: Bree
Gezinssituatie: Samenwonend met Anny. Samen hebben ze in totaal 5 kinderen. Dirk heeft 4 kinderen uit een eerder huwelijk. Hun leeftijden variëren tussen 22 en 30 jaar. Anny heeft een zoon van 35 jaar. Er zijn ook al twee kleinkinderen en in september komen er daar nog drie (!) in één maand tijd bij.
Hobby’s: Muziek beluisteren (vooral klassieke muziek), piano spelen, fietsen, lopen, doe-het-zelver thuis en bij de kinderen.
Opleiding: Industrieel ingenieur bouwkunde en bachelor in economics
Carrière: Dirk werkte bijna dertig jaar voor drie grote Limburgse bedrijven in de bouwsector (Jansen, Mathieu Gijbels en Kumpen) in een managementfunctie.
Van de bouw naar de non-profitsector, het lijkt me geen logische keuze. Hoe ben je bij ADO Icarus terecht gekomen?
“Het is inderdaad op het eerste gezicht geen evidente keuze. Je moet weten dat mijn vorige jobs heel veeleisend waren en dat ik vele jaren heel lange dagen gewerkt heb. Mijn vrouw en ik hadden graag een groot gezin waar we ook volledig zelf voor wilden zorgen. Dus bleef moeder aan de haard en was ik de kostwinner. Maar op een bepaald moment zijn er een aantal dingen in mijn leven gebeurd die me aan het denken zetten. Ik overwon lymfeklierkanker en mijn huwelijk liep niet lang daarna op de klippen. Dat laatste was zeker zo erg voor mij als mijn ziekte. Toch bleef ik doorwerken. Toen de kinderen één voor één afstudeerden en de financiële lasten minder groot werden besloot ik dat het goed geweest was. Ik had leren relativeren door alles wat me was overkomen en bouwde een sabbatperiode in. Dat was een louterende periode. Maar natuurlijk kan dat ook niet blijven duren. Na twee jaar besloot ik dat ik terug aan de slag wou, enerzijds in een uitdagende functie, anderzijds eentje waarbij een kwalitatief leven mogelijk was. Ons gezin is altijd maatschappelijk betrokken geweest dus daarom koos ik voor de non-profitsector. Ik kwam ADO Icarus tegen en ik kon me vinden in de waarden van de vzw. Ik vind het ook een uitdagende periode, gezien de hervormingen waar we voor staan.”
Hoe bevalt t totnogtoe?
“Ik kan zeggen dat ik enthousiast was tijdens de sollicitatie. Toen ik moest studeren voor de praktische proeven vond ik het nog boeiender worden. Het enthousiasme is de voorbije weken enkel nog gegroeid door de contacten met de gebruikers en de assistenten. Zo hebben we hier in Diest maandelijks het gebruikerscafé, waar veel van onze gebruikers naar toe komen. Dit werk is voor mij zeer verrijkend. Hoe je het ook draait of keert, in een privébedrijf is er altijd een zakelijke gewiekstheid nodig. Hier draait het in de eerste plaats om menselijke waarden.”
Zijn er dingen die je al verrast hebben?
“Ja, toch wel. De cultuur in de organisatie, de hulpvaardigheid van het personeel onderling. En vooral, onze gebruikers. Mensen die toch wel wat hebben meegemaakt, maar toch optimistisch in het leven staan. Als je ziet hoe mensen die niks aan de hand hebben, klagen… Ik heb al tegen mijn omgeving gezegd dat iedere leerling van de middelbare school eigenlijk een maand stage zou moeten lopen in onze sector. Het zou zeker helpen om hen een ruimere blik te geven op de maatschappij.”
Wat zijn voor jou de uitdagingen?
“In de eerste plaats nu de dienst verder laten draaien als een geoliede machine. In de toekomst datgene dat er nu is anders naar de buitenwereld brengen. Waar we ons nu profileren als een dienst, zullen we noodgedwongen moeten evolueren naar een bedrijf waar we ‘diensten aan klanten verkopen’. We zullen onze organisatie zo aantrekkelijk mogelijk moeten maken. Bovendien wordt het belangrijk om opgemerkt te worden en meer te netwerken. Het is goed dat onze samenleving inclusiever wordt. Daardoor zullen we ook als gehandicaptensector niet meer in hokjes mogen denken.”
Nog een slotvraag, hoe vallen je nieuwe (vrouwelijke) collega’s mee? Je komt tenslotte uit een echte mannenwereld.
“Ja, dat is waar. Het contrast is heel groot. Maar totnogtoe verloopt alles vlot. Het is natuurlijk zo dat het leger werkzoekenden die parttime willen werken zich vooral situeert bij de vrouwen, en dat vrouwen over het algemeen meer zorggericht zijn. Maar wat mij betreft mogen er gerust nog wat meer mannen bij. Ik denk dat zij dat ook niet slecht zouden doen (lacht).”